Nederland, Rotterdam, 25 september 2015
Sjoerd Mossou

Sjoerd Mossou: ‘Een sportpark moet een beetje romantisch zijn’

Hij is sportjournalist bij het Algemeen Dagblad, hoofdredacteur van het voetbalblad Santos, fanatiek supporter van NAC Breda maar boven alles ook liefhebber van amateurvoetbal. Zelf ranselt hij zondagsochtends de ballen uit het doel van JEKA 4, naast NAC zijn andere favoriete club waar we hem uiteraard over spraken. Maar een gesprek met Sjoerd Mossou gaat al snel over prachtige sportcomplexen en oude voetbalkantines.

dwHoewel de meesten hem als een echte Bredanaar kennen, debuteerde Sjoerd Mossou op achtjarige leeftijd zo’n tweehonderd kilometer verderop in het amateurvoetbal. Op sportpark De Boekweit verdedigde hij het oranje-blauw van SV Dedemsvaart. ‘Breda is mijn geboorteplaats, maar toen mijn vader een baan kreeg in Overijssel zijn we naar Dedemsvaart verhuisd’, vertelt Mossou. ‘Geen groot dorp, maar het had wel twee amateurclubs: SCD en SV Dedemsvaart. Wij hadden een schitterend tenue, speelden in een oranje shirt met blauwe broek en blauwe kousen.’ Nadat hij eerst een jaar gewoon voetbalde, werd hij vanaf zijn tweede jaar keeper. ‘Mijn vader was ook keeper, maar dat was niet helemaal de reden dat ik onder de lat ging staan. In eerste instantie vond ik het vooral interessant om een ander tenuetje aan te hebben dan de rest.’

Mossou heeft mooie herinneringen aan zijn tijd in Dedemsvaart. In de E-tjes had hij naar eigen zeggen een goed team, maar werd net naast de alle prijzen gegrepen. Dat had een specifieke reden. ‘Arne Slot. Hij speelde bij v.v. Bergentheim, de grote concurrent uit een dorpje in de buurt. Zij werden altijd eerste en wij tweede. Dat kwam alleen maar door Arne, die liep iedereen voorbij. En wat ik nog heel goed weet: als eerstejaars D-er op een groot veld spelen. Tsjonge, wat was dat groot! Veel te groot. Goed dat ze daar nu wat aan gaan doen.’ Lachend: ‘Als keeper was dat ook niet leuk. Een doeltrap stond gelijk aan een kans voor de tegenstander, we kregen die bal amper het strafschopgebied uit.’

Stinkhok met de geur van oud vet

Op zijn elfde verhuisde Mossou terug naar Breda en ging hij voetballen bij RKVV JEKA, de club waar ook zijn vader vroeger voor uitkwam. En daar is hij tot op heden niet meer weggegaan, een stage van een half jaar bij RBC daargelaten. ‘Tijdens dat half jaar heb ik ook wat proeftrainingen gedraaid bij NAC, maar uiteindelijk had ik wel door dat het beter was om gewoon lekker bij JEKA te blijven. Achteraf ben ik heel blij dat ik gebleven ben. Je moet er echt veel voor laten wanneer je bij een profclub in de opleiding zit.’ Dat wilde Mossou niet, juist omdat hij in een leeftijdscategorie zat waarbij je veel sociale contacten opbouwt. ‘Het merendeel van mijn vrienden ken ik via het voetbal. Dat sociale, daar leeft het amateurvoetbal van. In de stad, in dorpen. Voetbalclubs zijn een soort gemeenschapshuizen geworden.’

Wanneer hij terugdenkt aan het oude sportcomplex van zijn club, wordt voor de eerste keer deze ochtend duidelijk hoezeer Mossou een liefhebber is van het authentieke amateurvoetbal. ‘Dat complex was echt oud en totaal gaar’, zegt hij met een glimlach. Hoewel de ligging hem niet helemaal beviel – ‘niks idyllisch aan’ – spreekt hij louter mooie woorden. ‘Een goede kantine, oud op een mooie manier. Van die gezellige tralies voor de ramen, zodat je de bal er niet doorheen kon schieten. Het was echt een stinkhok met de geur van oud vet. Een donker hol waar volgens mij zelden werd schoongemaakt. Er stond een prima bar, maar toch een vies gaar ding. En een biljart, da’s ook altijd goed vind ik. Mooi man, zulke dingen.’

De mooiste complexen zijn de complexen die volledig geïntegreerd zijn in het landschap en andersom

Dan komt ook SV Dedemsvaart weer even aan bod. ‘Recentelijk ben ik daar nog een keer langsgereden’, laat de huidige stukjesschrijver van het Algemeen Dagblad weten. ‘Gewoon het sportpark even zien. Niets was er anders dan toen ik er voor het laatst was. Ze hebben geen mooie tribune ofzo, het is best een standaard complex. Wel een erg mooie kantine, je keek zo op de velden. Houd ik wel van.’ Net als bij het sportpark van JEKA stelt ook de ligging van De Boekweit hem wat teleur. ‘De mooiste complexen zijn de complexen die volledig geïntegreerd zijn in het landschap en andersom. In mijn herinnering was dat bij Dedemsvaart het geval, maar toen ik er langskwam was het eigenlijk niet zo bijzonder.’

JEKA 4

Vanuit de jeugd stroomde Mossou door naar de eerste selectie van JEKA, waar hij zo’n vier jaar speelde. Toen hij ging werken bij Voetbal International werd het voor de keeper moeilijk om beide zaken te combineren. ‘Er waren meer jongens van mijn generatie in de selectie die twijfelden’, geeft Mossou aan. ‘Samen besloten we om lager te gaan spelen. Gewoon lekker één keer in de week trainen, alleen maar partijtje. Zodoende werden we eerst het derde en later JEKA 4.’

Het vriendenteam mocht dan lager gaan spelen, ze wilden wel normaal blijven voetballen. Na gestart te zijn in de Vierde Klasse waren ze na drie achtereenvolgende kampioensjaren terug te vinden in de reserve Eerste Klasse. ‘Daar speelden we tegen serieuze tweede elftallen. Gevolg was dat we relatief ver moesten rijden.’ Hij herinnert het zich als de dag van gisteren. ‘We kwamen in Middelburg, Hulst, Vlissingen. Op de dag zelf is het kut, maar achteraf vind ik het heel mooi. Je komt in een heel andere wereld. Naast Zeeland gingen we vaak richting Eindhoven, Dordrecht, Tilburg en Den Bosch. In de loop der jaren heb ik alles in Brabant wel een keer aangetikt.’

In het begin hadden de heren van JEKA 4 semi-serieuze regels. Op tijd komen, trainen om te mogen spelen, dat soort zaken. ‘Daar zijn we nu van afgestapt’, geeft Mossou aan. ‘Sinds drie jaar spelen we nu reserve Tweede Klasse, voor een team met een gemiddelde leeftijd van veertig jaar is dat best hoog. Op zich gaat het prima, maar we hebben toch besloten weer een stapje terug doen. De Derde  of Vierde Klasse. Daar zijn de tegenstanders nog oké en heb je kans op een redelijke scheidsrechter.’

Uitduels in Zeeuws-Vlaanderen

Doordat JEKA 4 nu lager gaat spelen, komen ze tot enthousiasme van Mossou een heel ander soort clubs tegen. ‘Heel lokaal, clubs waar je in de jeugd ook tegen hebt gespeeld.’ Bij het opnoemen van enkele mogelijke tegenstanders gaat zijn voetbalhart sneller kloppen. ‘Groen Wit, de oude club van Kees Rijvers. Een mooie ouderwetse amateurclub. Brabantse dorpsclubs hebben vaak prachtige complexen. V.v Bladella ligt in de bossen. Reuzel onderin Brabant, het dorpje Ulvenhout. Op die plekken kom je normaal nooit. Wat ik zei: we moesten eerder wel naar Zeeland. Of naar v.v. Steen uit Sint Jansteen, een uithoek van Zeeuws-Vlaanderen.’ Hij pakt zijn telefoon erbij en start Google Maps op. ‘Moesten we via Antwerpen zo weer naar boven. Dat zijn momenten waarop je denkt: waar ben ik nou weer op een zondagochtend? Als je er bent is het prachtig. Ria-W uit Westdorpe, ook in Zeeuws-Vlaanderen. Het veld lag naast het kanaal van Gent naar Terneuzen, een vrachtschepenverbinding. Tijdens de wedstrijd kwamen er continu van die vrachtboten langs. Heel gaaf! In die contreien kom je normaal nooit. Grappig man.’

Tijdens de wedstrijd kwamen er continu van die vrachtboten langs. Heel gaaf!

Vanwege zijn werk op zondag moet Mossou met regelmaat de derde helft laten schieten. ‘Na afloop kan ik vaak niet blijven hangen in de kantine. Dat is het enige waar ik wel eens van baal.’ JEKA 4 speelt haar thuiswedstrijden om 10 uur ’s ochtends. Voor de voetbaljournalist past dat meestal net. ‘Maar die tijd is niet alleen voor mij ingesteld hoor. Iedereen kan het thuis gewoon net even wat beter verkopen. Veel hebben kinderen. Nu ben je op zondag gewoon om 13.00 uur thuis, dan heb je nog de hele middag. Anders gaan de vrouwen een beetje moeilijk doen, hè.’

Dit jaar viert JEKA 4 haar vijftienjarige jubileum. Mossou vertelt dat het een sociaal netwerkje is geworden. ‘Als je zolang met elkaar speelt, maak je ook veel samen mee. Iemand gaat scheiden, wordt ontslagen, krijgt een kind of juist niet.’ De telefoon komt weer op tafel. Het scherm toont een gezelschap mannen, vrouwen en kinderen. ‘Een teamfoto van toen we kampioen werden. Het is een enorme verzameling geworden zo, met al die kids en vrouwen. Zelf neem ik mijn zoontje ook vaak mee. Het is een andere kant, maar zeker iets heel moois in het amateurvoetbal.’

Liefde voor sportcomplexen

Wat vindt Mossou het mooiste aan het amateurvoetbal? Hij moet diep nadenken voor hij een concreet antwoord kan geven. ‘Eigenlijk wil ik het totale plaatje zeggen, maar het is op te delen in verschillende dingen.’ Hij start met het hele ritueel van een voetbaldag. ‘Verzamelen terwijl de helft van het team nog gaar is van de vorige avond.’ Hij lacht even. JEKA 4 is verre van een studententeam, maar brakke medespelers komen ook op de zondagochtend in Breda voor. ‘Omdat de kinderen niet hebben geslapen bijvoorbeeld. Maar ook wel omdat je op stap bent geweest.’ Weer een kleine lach: ‘En daar valt een avondje NAC ook onder.’

Hij gaat verder: ‘Samen koffie drinken, omkleden met bijbehorende voetbalhumor. En complexen, natuurlijk!’ Met voetbalcomplexen is de grote liefde van Mossou wat betreft amateurvoetbal wel genoemd. Bij elke club die ter sprake komt, begint hij over het bijbehorende complex. Inclusief naam van het sportpark. ‘Een complex kan je voetbalvereniging maken’, zegt hij. ‘Het moet een beetje romantisch zijn.’ Hij vindt het dan ook jammer dat er steeds meer fusies plaatsvinden die gloednieuwe complexen met zich meebrengen. ‘Heel mooi hoor, je ziet het ook bij JEKA, alles is er keurig. Maar de echte complexjes, gek gelegen velden, dat is het mooiste wat er is. Helaas wordt het steeds zeldzamer.’

‘Groen Wit uit Breda is een mooi voorbeeld als we het hebben over prachtige complexen’, gaat hij verder. ‘Daar heeft NAC vroeger gespeeld, voor ze naar de Beatrixstraat verhuisden. Dat terrein ligt zo ontzettend mooi. Rij je tussen de arbeidershuisje door en ineens heb je de toegangspoort. Twee velden liggen tussen de huizen.’ Hij wacht even met verder praten, voor hij vervolgt: ‘Daar ben ik eigenlijk wel een beetje jaloers op.’

Klassieke kantines zijn de mooiste; balletje in een netje boven de bar, letterbord bij het snackloket

Klassieke en moderne kantines

Het is duidelijk dat Mossou vele complexen en voetbalkantines van de binnenkant heeft gezien. Zijn pure liefde voor sportcomplexen heeft hij ook voor kantines. (‘Je zou kunnen zeggen dat ze onder het complex vallen’). Volgens hem zijn ze op te delen in drie categorieën. ‘Je hebt de klassieke kantines, dat zijn de mooiste. Balletje in een netje boven de bar.’ De wijze waarop de woorden uit zijn mond komen, verraden dat hij het ergens belachelijk, en tegelijk schitterend vindt. ‘Wie heeft dat ooit bedacht? Door heel Nederland zie je dat. Ennuh, zo’n pop met de clubkleding aan. Heeft vaak iemand van de sponsorcommissie opgezet. Dat soort vaste dingen in kantines vind ik mooi. En natuurlijk het letterbord bij het snackloket. Broodje frikandel €2,50.’ Hij dwaalt even af. ‘Die campagne van Wilfred Genee over gezond eten… Begrijp me niet verkeerd, ik ben ook voor gezond eten. Maar in een kantine, kom op! Als je gevoetbald hebt, heb je recht op een broodje kroket. Dat moet altijd zo blijven. Je gaat na een wedstrijd toch geen quinoa salade met wortels eten?’

Als je gevoetbald hebt, heb je recht op een broodje kroket. Dat moet altijd zo blijven

Hij brengt het gesprek terug naar zijn zelfbenoemde categorieën. ‘Als tweede heb je de heel moderne, nieuwe complexen met hun kantine. Zeker als de kantine wat hoger ligt heeft dat wat moois. Dan kun je comfortabel alle wedstrijden kijken. En ten slotte heb je, en dat is ook wel cult, kantines die eigenlijk heel oud zijn maar tussentijds zijn aangepakt. Die waar een plaatselijke binnenhuisarchitect een hippe touch heeft toegevoegd. Heb je opeens een zithoek met appelgroene kussentjes en steigerhouten banken met een quasi designlamp erboven.’ Hij grinnikt. ‘Vind ik ook altijd top. Daar is lang over vergaderd. “We moeten de kantine vernieuwen, dit kan zo niet. Jouw zus is architect toch? Top, gaan we dat doen!” Zo krijg je ineens een kantine die half gaar is met oude meuk en VT wonen hoekjes.’

Oekraïens witbier en bockbier uit Tibet

Mossou heeft vele bijzondere en mooie herinneringen overgehouden aan het amateurvoetbal. Zo moest hij eens twee paarden van het veld verwijderen. ‘Renden we daar met twee elftallen achter die beesten aan.’ En aan die reeks komt voorlopig nog geen einde. Hij is nog niet van plan om te stoppen. ‘Weet je wat mooi was?’, zo begint hij een reeks aan hilarische anekdotes. ‘Onze aanvoerder had een eigen bierexportbedrijf. Hij zorgde dan ook altijd dat we een biertas hadden voor na de wedstrijd. Omdat hij naar de gekste landen exporteerde, hadden we vaak heel rare biertjes. Dronken we ineens een Oekraïens witbiertje, of bockbier uit Tibet. Dat soort dingen. Het was altijd een verrassing.’

Ook over scheids- en grensrechters heeft Mossou volop verhalen. ‘Clubgrensrechters die structureel vals vlaggen, je kent het wel. Dat is typisch amateurvoetbal.’ De hoofdredacteur van het voetbalblad Santos heeft er een dubbel gevoel bij. ‘Het is natuurlijk bloedirritant, je weet gewoon al snel: we hebben er weer één. Maar het heeft ook wel weer iets grappigs. Het zijn vaak, en dit moet ik een beetje netjes zeggen, bijzondere figuren die dat wekelijks doen. Ze horen echt bij het interieur van de club. Ze krijgen dan de opdracht van de trainer om bij elk twijfelgeval hun vlag de lucht in te steken en doen dat ook gewoon. Dat je zo clubtrouw bent dat je dat doet, terwijl het nergens op slaat. Heeft wel wat moois, toch? Clubgrensrechters kun je in de lagere klassen beter afschaffen. Laat gewoon een wisselspeler vlaggen, dat doen wij bij JEKA 4 ook. Die zijn vaak nog eerlijker ook! Ach, het is natuurlijk ook een straf om te vlaggen.’

Valse clubgrensrechters zijn vaak, en dit moet ik een beetje netjes zeggen, bijzondere figuren. Ze horen echt bij het interieur van de club

JEKA 4 levert nog altijd goede prestaties. Zo werd er dit seizoen een periodetitel gewonnen. Mossou verklapt de basis van het succes. ‘Wij spelen op het meest troosteloze veld aan een soort snelweg. Er is geen dug-out, geen omheining, niks. Lekker vroeg, eerder kan eigenlijk niet. Dan komt daar een tweede elftal van jonge jongens die allemaal nog in het eerste willen spelen. Die komen dan bij ons, op het veld waar het ook nog eens altijd waait. Dan staan we al met 1-0 voor. Ook dat is amateurvoetbal.’

Nederlands vs Engels amateurvoetbal 
De voetbalcarrière van Sjoerd Mossou kent ook een uitstapje naar Engeland. Toen hij in Londen woonde speelde hij bij een supporterselftal van de Engelse club Brentford. Een bijzondere ervaring, die Mossou het inzicht gaf hoe bijzonder het amateurvoetballandschap in Nederland eigenlijk is. ‘Als je binnendoor van Rotterdam naar Den Haag rijdt, kom je twintig tot dertig amateurclubs tegen’, zegt hij. ‘Nederland is een aaneenschakeling van amateurclubs. Prachtig is dat. Zoiets zie je nergens in Europa.’

Bij het supporterselftal speelde hij op zondagochtend in parken. Als je in Engeland een club wilt oprichten, schrijf je het team in bij een competitie en kun je meedoen. ‘Zoals het hier in Nederland is georganiseerd, met niveaus en alles, dat is uniek. Duitsland heeft het nog enigszins, maar verder is het niet te vergelijken. In Engeland is het helemaal versplinterd. We realiseren het ons niet, maar wat wij in Nederland hebben is echt bijzonder. Dat je hier van het ene naar het andere elftal doorgaat, op basis van niveau en leeftijd, dat kennen ze in Engeland niet. Ze hebben daar “boy clubs”, tot twaalf jaar. Dan houdt het op.’

Mossou keek zijn ogen uit in Engeland en koestert tegenwoordig de mooie herinneringen. ‘We speelden in parken. Bij de beheerder van het park huurden we een veld voor 90 minuten. Er stonden alleen aluminium doelen. De netten en cornervlaggen moest de thuisspelende club meenemen. Stonden we dan op een keukentrapje op de zondagochtend doelnetten op te hangen. Het is romantisch hoe het daar is, maar je leert ook waarderen hoe het in Nederland voor elkaar is.’

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal