home

‘Ik heb altijd gezegd dat ik door wil gaan tot ik niet meer mee kan lopen’

Op 78-jarige leeftijd liep Jan de Vries als looptrainer van TLC nog voorop bij de warming-up. Mede met dank aan TLC-trainer Wander Balkema, die hem bij de club hield en waarmee hij een bijzondere vriendschap heeft. Tot de pijn in zijn arm ondragelijk werd en een scan lymfeklierkanker constateerde. Samen doen ze hun verhaal.

Wonend in Roden bezocht Jan weleens wedstrijden van de plaatselijke voetbalvereniging. Toen de toenmalige trainer John de Hoop hem vroeg om elftalleider te worden, maakte De Vries definitief de stap van de atletiek- naar de voetbalwereld. Zijn oudste zoon had hem eerder namelijk naar de sintelbaan gebracht. ‘En als je kids aan sport doen, moet je als ouders zoveel mogelijk bij de wedstrijden zijn’, vindt Jan. Het bleef niet enkel bij kijken. De cursus Atletiekleider bleek het beginsein voor het jarenlang training geven aan kinderen in de leeftijdscategorie van dertien tot achttien jaar. Vanuit die achtergrond viel het Jan direct op dat veel voetballers op een slechte manier liepen. ‘Het was het eerste dat ik tegen John zei. Hij antwoordde dat ik dan maar de warming-up moest gaan doen. Al snel ging ik ook aan de slag om geblesseerde spelers weer op te lappen. Zo werd ik looptrainer.’

Een bijzondere band

Na vv Roden volgde Rolder Boys en uiteindelijk Tolbert. Bij laatstgenoemde club maakte hij de fusie met Leek Rodenburg mee, waardoor zijn club vanaf dat moment de Tolbert Leek Combinatie was. TLC dus. Daar leerde hij Wander Balkema kennen. ‘Wander speelde in het eerste elftal van TLC, waar ik looptrainer was’, vertelt De Vries. ‘Het seizoen erop werd hij trainer van de D1 (Onder 13 jaar, red.). Omdat ik ook looptrainingen gaf aan jeugdteams, kwam ik hem dat seizoen naast speler ook als trainer tegen.’

Dat jaar heb ik Jan zijn onkostenvergoeding uit eigen zak betaald. Meer hoefde hij ook niet.

De twee ontwikkelden een bijzondere band. Toen Wander na de D1 de A-jeugd (Onder 19 jaar, red.) onder zijn hoede kreeg, kwam het bestuur met een onverwachte mededeling. Het eerste elftal was net gedegradeerd naar de Vijfde Klasse en de voorzitter vond een looptrainer overbodig. ‘En als dat tegen mij wordt gezegd, ben ik ook helemaal weg’, laat Jan weten. Het leek het einde te betekenen voor de looptrainer bij TLC. Een beslissing waar Wander zich absoluut niet in kon vinden. ‘Ik heb direct met Jan gebeld en hem gevraagd om bij de A-jeugd looptrainingen te geven. Persoonlijk was ik altijd groot voorstander van Jan. Hoe hij training geeft, omgaat met jongeren. Je zag gewoon resultaat. En natuurlijk heb ik zelf looptraining van hem gehad. Dat jaar heb ik Jan zijn onkostenvergoeding uit eigen zak betaald. Meer hoefde hij ook niet, hij is vooral liefhebber.’

Voorop in de warming-up

Het seizoen erop werd de destijds pas 22-jarige Wander hoofdtrainer bij de fusieclub uit Leek. Eén van zijn eerste beslissingen was om Jan mee te nemen als looptrainer. Niet veel later was de looptrainer bij zes verschillende teams actief. ‘Ik heb altijd gezegd dat ik wel door wil gaan tot het moment dat ik niet meer mee kan lopen’, laat de hoofdrolspeler weten. ‘Het was belangrijk voor me dat ik me niet belachelijk maakte, maar dat gevoel heb ik nooit gehad.’

Integendeel zelfs. Het respect onder de spelers voor Jan was altijd groot. Ook op 78-jarige leeftijd liep hij nog altijd mee met de warming-up van teams die hij onder zijn hoede had. ‘En altijd voorop, hè’, zegt Wander lachend. ‘Het is gewoon erg leuk om te doen’, stelt Jan. ‘Soms ook wel lastig hoor. Het verschil binnen de groepen is groot. Je hebt heel mooie lopers en jongens die in een smal straatje de deuren open schoppen.’ Hij houdt zijn duim en wijsvinger een minimaal stukje uit elkaar. ‘Als ik iemand ook maar zo’n klein stukje beter kan laten lopen, is dat al mooi.’

Je hebt mooie lopers en jongens die in een smal straatje de deuren open schoppen

Hij kucht even. ‘Luister, ik ben geen voetballer. Ik beperk me tot lekker kunnen draaien, bewegen, het korte werk. Niemand gaat meemaken dat ik zeg: loop maar vijf rondjes om het veld. Maar schrijf dit niet als teveel wijsheden op hoor. Dan klinkt het alsof ik het allemaal heel goed weet en zo bedoel ik het niet.’ Balkema schiet in de lach. ‘Altijd bescheiden. Maar Jan heeft echt veel kennis. En hij staat open voor nieuwe dingen en past zijn loopscholing daarop aan. Ik zie hem nog het trainingsveld op lopen met een artikeltje uit de krant. “Moet je kijken Wander, zo doen ze het bij AZ, heel interessant”.’

‘Deze arm is niet goed’

Ze zitten gebroederlijk naast elkaar. De één 24, de ander 79 jaar. Tijdens het gesprek gaat de blik van beiden soms even opzij. Jan: ‘Met John de Hoop heb ik heel fijn en goed samengewerkt, maar met Wander is het echt top. Het is razend knap dat als je zo jong bent en een groep hebt vol jongens van jouw leeftijd of ouder, je zo goed kunt presteren. Ons overleg was altijd top. Natuurlijk waren we het niet altijd eens, en ik pakte weleens wat langer dan een half uur van zijn training, maar dat ging altijd op een goede manier.’ Wander knikt instemmend. Jan gaat verder: ‘Ik heb veel kennissen, en een paar echte vrienden. Wander is daar één van. Toen bij mij kanker werd geconstateerd, schrokken veel mensen. Dan krijg je in eerste instantie veel reacties met “sterkte” enzo, en daarna vlakt dat erg af. Maar nu, een jaar later, is deze jongen er nog altijd voor me. Daar krijg ik weleens tranen van in mijn ogen. Hij heeft me altijd enorm gesteund, ook buiten het voetbal.’

Een jaar later is hij er nog altijd voor me. Daar krijg ik tranen van in mijn ogen.

Het woord is gevallen. Heel uitgebreid wil Jan het er niet over hebben. De positieve noot moet overheersen. Toch praat hij vrij gemakkelijk over zijn gevecht tegen de slopende ziekte. ‘Tsja, nooit gedronken, nooit gerookt. En toch word je ziek’, begint hij. ‘Anderhalf jaar terug kreeg ik wat last van mijn arm. Eerst werd gezegd dat het een zenuwontsteking was. Daarna was het een slijmbeursontsteking. Maar de pijn trok niet weg. Bij een volgende scan zei ik: “deze arm is niet goed”. Het antwoord dat ik kreeg, vergeet ik nooit meer. “Nee, maar de rest ook niet”. Ik had lymfeklierkanker en dat had zich vanuit mijn arm al verder in het lichaam doorgezet.’

Het nieuws sloeg bij het eerste elftal van TLC in als een bom. ‘Aan het einde van vorig seizoen zagen we natuurlijk al wel dat er iets mis was met zijn arm’, vertelt Wander. ‘De jongens maakten zich allemaal zorgen.’ Hij pakt zijn eigen arm vast en drukt het tegen zijn lichaam. ‘Op deze manier gaf Jan op het laatst nog looptraining. Het typeert hem. Weer en wind, hij was er altijd. Tot het moment dat ik hem van de training naar huis heb gestuurd.’ Jan knikt. ‘Als je je ergens voor leent, moet je er ook vol voor gaan’, meent hij. ‘Ik kreeg veel berichtjes van de jongens, via euhm… hoe heet dat?’ Balkema noemt WhatsApp. ‘Ja, dat inderdaad. Al die technologie tegenwoordig.’ Jan schiet in de lach. ‘Inmiddels weet ik wel hoe ik moet antwoorden op berichtjes. Dat is wel zo netjes.’

Clubman

Na vier chemokeuren was bijna alle kanker uit zijn lichaam verdwenen. Alleen in de arm waar het allemaal begon, zit nog een vleugje. Dat moet met bestralingen verdwijnen. Hij heeft er inmiddels achttien achter de rug. Vol vertrouwen kijkt hij vooruit. ‘In april hoop ik weer op de zondagen vanaf de zijlijn kritiek te kunnen leveren op Wander’, grinnikt hij. ‘Maar serieus, zo denk ik echt. Ik heb nooit gedacht dat het verkeerd zou gaan. Natuurlijk heb ik wel mijn moeilijke momenten gehad, maar ik ben altijd positief gebleven. Wat ik al zei: ik heb nooit gerookt en gedronken, wat voor een heel goede en gezonde basis zorgde. Daardoor kan ik naar mijn idee heel veel overwinnen.’

Een 79-jarige man, jaren verbonden de club, die met ziel en zaligheid looptrainingen geeft ? Dan ben je een clubman.

Als we Jan een clubman noemen, protesteert hij. ‘Ben ik dat?’, vraagt hij zich hardop af. ‘Wat is de definitie daarvan?’ Hij kijkt naar rechts: ‘Ben jij een clubman, Wander?’ De hoofdtrainer knikt beslist. ‘En jij ook.’ ‘Nou, ik voel me thuis bij deze club. Soms ben ik weleens een avondje op de club. Maar dan zit ik daar en denk ik: wat moet ik hier nog? Ik ben ook niet zo’n gezellige feestvierder, dat weet Wander ook’. Wederom een bevestigend knikje. Wander: ‘Maar desondanks nodigen we je wel altijd uit voor de feestjes. Dan pakt Jan de Chinees nog even mee en daarna weet hij precies wanneer hij weg moet zijn.’ Beiden schieten ze in de lach. ‘Maar ik definieer Jan zeker als clubman’, gaat Wander verder. ‘Hij kwam vaak kijken op zondag en hield in zijn moeilijke maanden altijd contact met het team. En een 79-jarige man, al jaren verbonden aan Tolbert en later TLC, die met ziel en zaligheid looptrainingen geeft bij TLC? Dan ben je gewoon echt een clubman.’ Schoorvoetend gaat Jan akkoord. ‘Zorg jij nou eerst voor het kampioenschap’, wisselt hij snel van onderwerp. ‘Als de uitkomst van de bestraling positief is, en daar ga ik vanuit, kan ik dat nog net meepakken.’

Met grote schrik vernamen wij begin januari dat Jan de Vries op de intensive care in het ziekenhuis was opgenomen. Hier is hij niet meer wakker geworden. Na overleg met Wander Balkema en de vrouw van Jan de Vries werd ons gevraagd dit artikel wel af te schrijven en te publiceren. Juist om zijn verhaal te vertellen en te delen. Met een positieve noot, waarbij de ziekte wel genoemd moest worden, maar zeker niet de hoofdmoot moest zijn. ‘Want het moet vooral laten zien hoe ik ben’, liet Jan weten. Helaas heeft hij dit artikel nooit zelf kunnen lezen.

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal