Het antwoord volgt om de hoek: het hoofd- en trainingsveld van Stormvogels ‘64. Met dug-outs waarin droog plaatsnemen geen optie is. In één oogopslag valt ons direct op dat er geen clubgebouw te bekennen valt. Een man die naast het trainingsveldje z’n tuin schoonveegt biedt uitkomst: ‘Omkleden gebeurt hiernaast’. Verbazing maakt meester van ons. ‘Daar, in dat woonhuis?’, vragen we wijzend. De man knikt. ‘Poh, wat gaaf’, zeggen we. Idyllisch en prachtig tegelijk. Alsof je vijftig jaar terug de tijd in dondert. In een voetballandschap waarin plastic dug-outs en kunstgrasvelden steeds dominanter worden zijn dit de hoogtepunten waar je af en toe op hoopt tijdens het struinen langs sportcomplexen.
Eigenlijk hebben we ronduit veel geluk dat een club als Stormvogels ‘64 überhaupt nog bestaat. Het woord fusie viel in de voorbije jaren al meermaals in Achlum en een samenwerkingsverband voor jeugdteams is er ook met het naburige Arum. Er was ook jarenlang een elftal van Stormvogels ‘64 over, dat de clubkleuren noest verdedigde in de Kelderklasse, maar dat is dit seizoen helaas niet meer het geval. De hoop is nu gevestigd op het formeren van een 35+ team. Door de jaren heen bleek dat presteren mooi is meegenomen, maar overleven het devies was. Ooit zal voetbalminnend Achlum definitief in een fusie met Arum opgaan, maar zoals ze bij Stormvogels ‘64 terecht zeggen: ‘Dat moment willen we zo lang mogelijk uitstellen.’