vv Tzum

‘Waar gaat de reis heen?’, klinkt het in onze bolide. ‘It Lyntsjepark’, is het antwoord dat volgt. Een naam waar niet meteen een aha-erlebnis bij volgt, maar toch zit er wel degelijk een prachtverhaal aan het onderkomen van voetbalvereniging Tzum, waar de reis naartoe gaat. Het is namelijk het dorp waarin de lijntjesnijders wonen, waar de naam van het sportparkje dan weer van afgeleid is. Omdat het gros van de lezers dit verhaal vermoedelijk niets zegt, zijn wij niet te beroerd om die bijnaam hier nog even uit de doeken te doen.

Want volgens een volksverhaal hebben bewoners van het verderop gelegen Oldeboorn in het verleden een heuse strijd met Tzum gevoerd om de kerk met de hoogste toren. De Oldeboorners wilden de hoogste toren van Friesland, wat betekende dat hun toren hoger moest worden dan die in Tzum. Daarom reisden twee mannen naar Tzum om te bepalen hoe hoog die toren was. Ze beklommen de toren en maten de hoogte met een touw. Daarna bleven ze in de plaatselijke herberg overnachten. Terwijl ze sliepen werd door iemand uit Tzum een flink stuk van het touw afgesneden, met als gevolg dat dat de toren van Oldeboorn lager werd dan die van Tzum. De inwoners van Oldeboorn worden sindsdien tuorkemjitters (torenmeters) genoemd en die van Tzum lyntsjesnijers (lijntjesnijders).

Als wij bij It Lyntsjepark zijn aangekomen, constateren we tot onze droefenis dat er geen doelnetten in de goals hangen. ‘Hopelijk zijn die er niet afgesneden’, wordt er gegrapt. Eén hoofdveld, één trainingsveld; het recept voor een eenvoudig voetbalonderkomen is soms doodsimpel. Op het paadje tussen beide velden door, maakt een moeder een wandeling met haar kinderen. Onze blik wendt af naar de kantine, waar een bescheiden bokaal de vensterbank siert. ‘Misschien wel de grootste prijs uit de clubhistorie’, roept één van ons. Na een uitgebreide blik door het raam, weten wij het meteen. Dit is dé plek om na een wedstrijdje zwoegen in de modder goede volksverhalen te blijven oprakelen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

VV Gorecht & VV Haren

Het is een vraag die elk voetbalweekend wel ergens op een sportpark te horen is: ‘Spelen we op het hoofdveld?’ Toegegeven, dat is dan ook bijna altijd het mooiste podium om op te voetballen. Bijna, want bij sommige voetbalverenigingen is het bijveld soms één van de best bewaarde geheimen. Zo ook op Sportpark De Koepel, waar Gorecht en Haren de dienst uitmaken. Oke, de tunnel richting het speelveld van De Kuip is iets mooier, maar deze tunnel - onder de drukke Dr. E. H. Ebelsweg - die leidt naar de tunnelvelden, is voor amateurvoetbalbegrippen een pareltje. Je moet zelfs nog een stukje door het Scharlakenbos om het speelveld te bereiken. Voor amateurvoetbalromantici iets om te koesteren.

sc Scheemda

Soms heb je van die sportcomplexen waar je wel eens langsrijdt, maar stiekem nog nooit voet op heilige grond gezet hebt. Twee Over de Bal-leden moeten die conclusie eerlijk trekken als we naar sportpark d’Oosterd kachelen. Zowel vanaf de A7 als de Rijksweg in het dorp heb je geen onaardig zicht op de plaatselijke voetbalvelden, dus besluiten wij eens een kijkje te nemen van dichtbij. Waar we zijn? U had het wellicht al geraden: sc Scheemda.

Veendam 1894

De lichtmasten lachen ons van een afstandje al toe. En eenmaal dichterbij wordt het gevoel alleen maar sterker. Want wie de Langeleegte bezoekt, dwaalt automatisch af. Naar tijden van weleer, zoals de promoties van SC Veendam naar de Eredivisie in 1986 en 1988. Of hoe spelers van de tegenstander steevast met tegenzin he-le-maal naar Oost-Groningen moesten rijden. Het chagrijn was er soms al voordat er tegen een bal getrapt was. En juist dan klapte de thuisploeg er vol op.

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal

Over de Bal neemt jou met achtergrondverhalen en reportages mee in
de magische wereld van het Nederlandse amateurvoetbal.

Copyright © 2018 - 2024 | Over de Bal