En we kunnen het alvast verklappen: een bezoek aan Sweel is de moeite waard, zelfs als er niet gevoetbald wordt, zo ondervinden wij. Fietsers die hun stalen ros in een speciale hoek kunnen neerzetten, betreden het onderkomen van de zondagderdeklasser via een prachtig tunneltje en ook de rest van deze accommodatie klopt. Sterker nog, we noteren zoveel fictieve plusjes dat we geen plusjes meer kunnen zien. Een terras met uitstekend veldzicht, een apart omroephuisje, betonnen paaltjes om het veld, doelnetten in de clubkleuren; zelfs het clublogo van Sweel is terug te vinden op vogelhuisjes die in de bomen hangen.
De teneur van een sportpark dat uitermate goed in de smaak valt, is dat je er altijd te lang blijft hangen. En bij ons is dat niet anders. We maken nog even een babbeltje met de terreinmeester die ineens uit het niets opduikt en hij laat prompt weten ook grasmeester te zijn bij de naburige golfvereniging in Aalden. Geen wonder dat de boel er zo goed bijligt. Nadat we zijn bijgepraat over het wel en wee van Sweel, wordt het toch echt tijd om weer een sportpark verder te kijken, al kan dat na een bezoek aan ‘t Alterbarg bijna alleen maar tegenvallen. Als we het sportpark lopend verlaten, valt ons oog op een bal in de greppel. De verleiding is groot, maar een nat pak ligt op de loer. En eerlijk is eerlijk: een bezoek aan het onderkomen van Sweel wil je niet met een vies gezicht afsluiten. Dat past niet.